Opname gebouwenregister
In de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening werd het 'vermoeden van vergunning' ingevoerd voor de constructies die werden opgericht tussen de vergunningsplicht (zijnde 22 april 1962) en voor de eerste inwerkingtreding van het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse (zijnde 30 april 1977) en waarvoor geen officiële bouwvergunning werd afgeleverd. Hierdoor kunnen ook deze constructies, mits de nodige bewijsmiddelen kunnen worden aangeleverd, als 'vergund geacht' opgenomen worden in het vergunningenregister.
Tenzij het vergund karakter wordt tegengesproken door een proces-verbaal of een niet anoniem bezwaarschrift, telkens opgesteld binnen een termijn van vijf jaar na het optrekken of plaatsen van de constructie. Het tegenbewijs kan niet meer worden geleverd eens de constructie één jaar als vergund is opgenomen in het vergunningenregister. Deze regeling geldt niet als de constructie is gelegen in een ruimtelijk kwetsbaar gebied.
Je kan de constructie laten opnemen in het gebouwenregister, zodat de constructie een geacht vergund karakter krijgt. Hiervoor moet je een aanvraag doen die gestaafd is met de nodige bewijsstukken waaruit de oprichtingsdatum van de constructie valt op te maken, zoals het kadastraal uittreksel, kadastraal plan, gedateerde (lucht)fotos van het NGI, postkaarten, bewijs van inschrijving in het bevolkingsregister, bewijzen kadastraal inkomen, facturen van aannemers of van aankoop goederen die refereren naar de oprichting, rekeningen van nutsvoorzieningen, notariële aktes, gedateerde opmetingsplannen, …
Wanneer je een verzoek tot opname in het vergunningenregister indient, zal het gemeentebestuur oordelen of de aangeleverde bewijsstukken volstaan om het gebouw in het vergunningenregister op te nemen.